De onderaannemer die niet wordt betaald door de hoofdaannemer kan op grond van art. 1798 B.W. een rechtstreekse vordering instellen tegen de bouwheer, hoewel er geen contractuele relatie bestaat tussen de onderaannemer en de bouwheer.

Op die manier kan een onderaannemer rechtstreeks betaling bekomen van zijn facturen die door de hoofdaannemer niet werden betaald.

De uitvoering van de rechtstreekse vordering door een onderaannemer bracht de bouwheer dikwijls in een zeer lastig parket, m.n. wanneer de hoofdaannemer de aanspraken van de onderaannemer betwist.

Een bouwheer die wordt geconfronteerd met een rechtstreekse vordering van een onderaannemer kan enkel bevrijdend betalen aan deze onderaannemer.

De bouwheer loopt echter in sommige gevallen het risico om twee keer te betalen, bv. wanneer hij betaalt aan de onderaannemer terwijl de rechtstreekse vordering achteraf onterecht blijkt te zijn.  Hij wordt met dezelfde problematiek geconfronteerd wanneer de hoofdaannemer wordt betaald, terwijl de rechtstreekse vordering terecht was.

In de praktijk betaalde de bouwheer dan niemand en wachtte hij de betwisting tussen hoofd- en onderaannemer af.  Het negatieve gevolg was dan dat de bouwheer zich blootstelde aan schadebedingen en intresten.

De Wet van 2 augustus 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake, komt o.a. tegemoet aan de geschetste problematiek.

Het was de bedoeling om vanaf 1/1/2017 de regelgeving zo aan te passen dat wanneer de bouwheer wordt geconfronteerd met een rechtstreekse vordering, waarbij betwisting is tussen hoofd- en onderaannemer, hij het opgevorderde bedrag kan storten in de Deposito- en Consignatiekas of op een geblokkeerde rekening op naam van de hoofd- en onderaannemer bij een financiële instelling. De bouwheer is hiertoe verplicht indien hij hiertoe schriftelijk wordt verzocht door de hoofdaannemer of de onderaannemer.

De invoering van deze nieuwe regelgeving werd recent uitgesteld naar 1/1/2018, met de nuance dat ze toch vroeger in werking kan worden gesteld bij koninklijk besluit.

Op die manier wordt het risico om dubbel te betalen vermeden.

Voor meer informatie over dit onderwerp kan u altijd contact opnemen.